Ordening


3 Ordening

Feit 1
Je moet de kenmerken kunnen noemen die we gebruiken bij het indelen van de organismen in rijken.

- Celwand: een stevig laagje om een cel.
+ Celwanden geven stevigheid.
- Celkern: een donker vlekje in een cel.
+ De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
- Bladgroenkorrels: groene korrels in een cel.
+ In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats.

Feit 2
Je moet de organismen kunnen indelen in vier rijken. Van elk rijk moet je de kenmerken kunnen noemen.

Rijk: Bacteriën
Kenmerken:
- celwand
- geen celkern
- geen bladgroenkorrels

Rijk: Schimmels
Kenmerken:
- celwanden
- celkernen
- geen bladgroenkorrels

Rijk: Planten
Kenmerken:
- celwanden
- celkernen
- bladgroenkorrels

Rijk: Dieren
Kenmerken:
- geen celwanden
- celkernen
- geen bladgroenkorrels

Feit 3
Je moet kenmerken en voorbeelden van bacteriën kunnen noemen.

- Bacteriën zijn eencellig.
- Bacteriën planten zich voort door deling.
- De meeste bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
- Voorbeelden: bacteriën die ziekten veroorzaken, bacteriën die voedsel doen bederven.

Feit 4
Je moet kenmerken en voorbeelden van schimmels kunnen noemen.

- De meeste schimmels zijn veelcellig.
+ Ze zijn opgebouwd uit lange, dunne draden (schimmeldraden).
- Schimmels planten zich voort door sporen.
+ Bij sommige soorten schimmels ontstaan de sporen in paddestoelen.
- De meeste soorten schimmels voeden zich met dode resten van organismen.
- Voorbeelden: penseelschimmel, vliegenzwam, champignon.

Feit 5
Je moet het plantenrijk kunnen indelen in drie afdelingen. Van elke afdeling moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.

Afdeling: Wieren (algen)
Kenmerken: geen wortels, geen stengels en geen bladeren
Voorbeelden: boomalg, blaaswier

Afdeling: Sporeplanten
Kenmerken: wortels, stengels en bladeren, geen bloemen, voortplanting door sporen
Voorbeelden: haarmos, heermoes, mannetjesvaren

Afdeling: Zaadplanten
Kenmerken: wortels, stengels en bladeren, bloemen, voortplanting door zaden
Voorbeelden: gras, paardebloem, den

Feit 6
Je moet de afdeling van de zaadplanten in twee groepen kunnen indelen. Van elke groep moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.

Groep: Bedektzadigen
Kenmerken: zaden in een vrucht, bladeren niet naardvormig
Voorbeelden: gras, paardebloem, liguster,appelboom

Groep: Naaktzadigen
Kenmerken: zaden tussen de schubben van, een kegel, bladeren meestal naardvormig
Voorbeelden: den, spar,

Feit 7
Je moet het dierenrijk kunnen indelen in zeven afdelingen. Van elke afdeling moet je ken- merken en voorbeelden kunnen noemen.

Afdeling: Eencellige dieren
Kenmerken: niet-symmetrisch, geen skelet, eencellige waterdieren
Voorbeelden: amoebe, pantoffeldiertje,

Afdeling: Holtedieren
Kenmerken: veelzijdig symmetrisch, geen skelet, waterdieren,
Voorbeelden: kwal, zeeanemoon, zoetwaterpoliep

Afdeling: Wormen
Kenmerken: tweezijdig symmetrisch, geen skelet, lang en dun lichaam
Voorbeelden: spoelworm, lintworm, regenworm

Afdeling: Stekelhuidigen
Kenmerken: veelzijdig symmetrisch, een inwendig skelet van kalk, huid bedekt met stekels of knobbels
Voorbeelden: zeester, zeeëgel


Afdeling: Weekdieren

Kenmerken: tweezijdig symmetrisch, meestal een schelp als skelet
Voorbeelden: mossel, tuinslak

Afdeling: Geleedpotigen
Kenmerken: tweezijdig symmetrisch, een uitwendig skelet (pantser)
Voorbeelden: rivierkreeft, vlieg

Afdeling: Gewervelden
Kenmerken: tweezijdig symmetrisch, een inwendig skelet met een
 wervelkolom
Voorbeelden: snoek, adder, wolf

Feit 8
Je moet de afdeling van de weekdieren in drie groepen kunnen indelen. Van elke groep moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.

Groep: Tweekleppigen
Kenmerken: tweekleppige schelp
Voorbeelden: mossel

Groep: Slakken
Kenmerken: meestal een gedraaide schelp (huisje) (naaktslakken hebben geen schelp)
Voorbeelden: tuinslak, aardslak

Groep: Inktvissen
Kenmerken: een inwendige schelp (zee schuim)
Voorbeelden: zeekat, octopus

Feit 9
Je moet de afdeling van de geleedpotigen in vier groepen kunnen indelen. Van elke groep moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.

Groep: Duizendpootachtigen
Kenmerken: lichaam bestaat geheel uit segmenten, 2 poten per segment
Voorbeelden: reuzenduizendpoot

Groep: Kreeftachtigen
Kenmerken: lichaam bestaat gedeeltelijk, uit segmenten, 10 of meer poten
Voorbeelden: rivierkreeft, garnaal

Groep: spinachtigen
Kenmerken: lichaam bestaat gedeeltelijk uit segmenten, 8 poten
Voorbeelden: wolfsspin

Groep: Insekten
Kenmerken: lichaam bestaat gedeeltelijk uit segementen, 6 poten
Voorbeelden: vlieg, bij

Feit 10
Je moet de afdeling van de gewervelden kunnen indelen in  vijf groepen. Van elke groep moet je kenmerken en voorbeelden kunnen noemen.

Groep: Vissen
Kenmerken: huid bedekt met schubben, koudbloedig, ademhaling met kieuwen, voortplanting: eieren zonder schaal, milieu: in het water
Voorbeelden: snoek, haring

Groep: Amfibieën
Kenmerken: huid bedekt met slijm, koudbloedig, ademhaling eerst met kieuwen
 en huid; later met longen en huid, voortplanting: eieren zonder schaal, milieu: in het water en op het land

Voorbeelden: kikker, salamander

Groep: Reptielen
Kenmerken: huid bedekt met schubben, koudbloedig, ademhaling met longen, voorplanting: eieren met leerachtige schaal, milieu: op het land
Voorbeelden: adder, krokodil, schildpad

Groep: Vogels
Kenmerken: huid bedekt met veren, warmbloedig, ademhaling met longen, voortplanting: eieren met kalkschaal, milieu: in de lucht
Voorbeelden: zwaluw, merel, kip

Groep: Zoogdieren
Kenmerken: huid bedekt met haren, warmbloedig, ademhaling met longen, voortplanting: levendbarend, milieu: op het land
Voorbeelden: wolf, olifant, hond, ezel

Feit 11
Je moet een vertakkingsschema van de organismen in kunnen vullen.

-   Organismen
+   Rijk
++  Afdeling
+++ Groep

+   bacteriën
+   schimmels
+   planten:
++  wieren (algen)
++  sporeplanten
++  zaadplanten
+++ bedektzadigen
+++ naaktzadigen
+   dieren
++  eencellige dieren
++  holtedieren
++  wormen
++  stekelhuidigen
++  weekdieren:
+++ tweekleppigen
+++ slakken
+++ inktvissen
++  geleedpotigen:
+++ duizendpootachtigen
+++ kreeftachtigen
+++ spinachtigen
+++ insekten
++  gewervelden:
+++ vissen
+++ amfibieën
+++ vogels
+++ zoogdieren

Feit 12

Geen opmerkingen:

Een reactie posten